Historie van het vorige praktijkadres
Praktijk in de Bakkerij
Van oktober 2000 tot augustus 2007 was de praktijk gevestigd in een voormalige bakkerij in Munnekeburen. Inmiddels bestaat dit praktijkpand niet meer, omdat het huis ook werkelijk versleten was. Zoals u kunt lezen op deze website is ons woon- en praktijkadres nu in De Kragge 47, 8483 JV te Scherpenzeel (Fr.), ongeveer 2 km. verwijderd van het oude adres. In september 2007 hebben we huis en grond verkocht en inmiddels is er van het oude huis niets meer over. Er staat nu een mooi, rietgedekt landhuis. Omdat het toch wel een heel erg mooie plek was, laat ik de oude tekst omtrent de historie van de praktijk nog maar even staan. Wie er wil wandelen, kan even doorrijden naar Munnekeburen. Vlak voor de kerk gaat het wandelweggetje naar de oude plek (je ziet vanaf de weg het nieuwe huis wel staan) en je kunt er nog een prachtige wandeling maken. Van de bakkerij is dus niets meer over. Velen (en ook wij) vinden dat jammer, maar helaas, het huis werd te slecht. Uit nostalgie kun je hier nog even verder lezen over dit mooie plekje in Munnekeburen.
Sinds 1905 waren er steeds bakkers in het huis werkzaam. (Vóór die tijd, het huisje was gebouwd in 1824) was het een heel klein boerderijtje.
De oude bakkersoven (houtgestookt) was er nog toen wij er kwamen wonen en ook nog enige gereedschappen van het laatste bakkersechtpaar Louw en Lies Stoker.
Het huis lag op een prachtige plaats in het dorp en velen hebben er hun brood en koekjes gekocht.
Het huis stond aan een eeuwenoud voetpad dat ook die naam draagt.
Dit pad vormt een deel van de Zuiderzeepad, LangeAfstandsWandelpad nr. 8 van Stavoren naar Enkhuizen.
Velen kennen de plek en ook het huis.
Hoewel het huis al heel oud was (het voorste huisje dateerde van 1824) en in een niet al te beste staat verkeerde, hebben we er toch voor gekozen om het huis voorlopig zoveel mogelijk in de oude staat te laten.
Geregeld vroegen voorbijgangers of ze nog even naar de oude oven mogen kijken. Nou, dat mocht.
De 'Rottige Meenthe'
Munnekeburen en Scherpenzeel liggen aan de noordwestelijke zijde van het natuurreservaat met deze naam.
Het ligt in de Grote Veenpolder bij Wolvega.
Het natuurgebied wordt begrensd door de Helomavaart aan de oostzijde, het 'Voetpad' aan de noord- en westzijde en het riviertje de Linde aan de zuidzijde.
De huidige praktijk in Scherpenzeel grenst aan de achterzijde aan dit Voetpad: wij kijken uit over het natuurgebied.
De Rottige Meenthe maakte in het verleden deel uit van een groot laagveengebied dat zich uitstrekte van Midden-Friesland tot Noordwest-Overijssel.
Omstreeks de 13e eeuw kwamen de eerste boeren in het gebied wonen.
Zij bouwden hun boerderijen langs het nu nog bestaande Voetpad.
In deze tijd ontstonden o.a. de dorpen Munnekeburen, Scherpenzeel en Spanga.
In de omgeving van de boerderijen begon men de gronden te ontginnen.
Men weidde het vee en verbouwde rogge en haver.
Langs de Linde werden grote stukken grond gemeenschappelijk gebruikt, de zgn. "meente".
Men gebruikte al heel vroeg de naam 'Rottige Meenthe' omdat de kwaliteit van de gemeenschappelijke weidegronden slecht was.
Turfwinning
Het veen dat in dit gebied in de loop van eeuwen ontstond in het ondiepe, stilstaande water werd in de 19e eeuw op grote schaal gewonnen als turf die tot brandstof diende.
Dit gebeurde door het veen in lange stroken uit het water te graven en het op de ribben of zetwallen te laten drogen.
Verveners uit de streek rond Giethoorn groeven het veen door verbetering van de technische mogelijkheden over steeds grotere oppervlaktes weg.
Dat veroorzaakte grote risico's.
Elders in Nederland waren door deze manier van vervening problemen ontstaan, omdat door de werking van wind en water de oevers van de zetwallen steeds verder afkalfden, waardoor ook bewoonde streken bedreigd werden door het water.
In 1822 werd, om verdere problemen te voorkomen, bij Koninklijk Besluit verplicht dat de verveende gebieden ingepolderd moesten worden.
In het gebied van de Rottige Meenthe ontstond zo de Grote Veenpolder om de inrichting van het gebied en de waterhuishouding te regelen.
Er werden watermolens gebouwd en sloten gegraven.
Het oostelijk gedeelte van de Grote Veenpolder werd niet ontgonnen.
Dit uitgestrekte gebied met petgaten (de lange stukken open water),
rietvelden en moerasbosjes bleef behouden in de oorspronkelijk staat.
In 1955 werden in deze streek door Staatsbosbeheer de eerste stukken grond aangekocht.
In het gebied zijn prachtige wandelroutes aangelegd.
Verlanding
Het natuurreservaat de Rottige Meenthe maakt op het eerste gezicht een verstilde, ongerepte indruk.
Het is in werkelijkheid echter een dynamisch gebied met een steeds veranderend aanzien.
Belangrijke factor voor deze verandering is de vegetatieontwikkeling die de verlanding veroorzaakt.
De open petgaten groeien langzaam dicht met waterplanten o.a. waterlelie, fonteinkruid en riet.
De kleine lisdodde is door de voortschrijdende verlanding steeds zeldzamer geworden.
In een later stadium komt spontaan bosopslag op van berk, els en wilg.
Het eindstadium van de vegetatieontwikkeling is het moerasbos.
Om dit proces van verlanding in al haar stadia in stand te houden, worden in opdracht van Staatsbosbeheer ook nu nog nieuwe petgaten gegraven.
Het vrijkomende veen wordt nu niet meer gebruikt als brandstof, maar dient bijvoorbeeld als grondstof voor potgrond.
De graafmachines die u hier tijdens uw wandeling misschien ziet, geven dus de aanzet voor de ontwikkeling van nieuwe natuur bijvoorbeeld ten behoeve van de Grote Vuurvlinder, die hier nog voorkomt.
Ontdekkingstocht
Een wandeling in de Rottige Meenthe is een ontdekkingstocht.
Dwalen tussen de rietvelden en voorzichtig lopen over de vlonders in het moeras levert veel verrassingen op.
De kans dat u, als u stil en voorzichtig loopt, bijvoorbeeld een ree tegenkomt of een havik ziet is vrij groot.
Een schuwe vogel als de roerdomp zult u waarschijnlijk eerder horen dan zien.
Karakteristiek voor een gebied als de Rottige Meenthe zijn de vogels die in kolonies broeden, zoals de aalscholver.
In de uitgestrekte rietvelden komen de bruine kiekendief en de blauwborst voor.
De kans om ooievaars te zien (Spanga!!) is heel groot.
Grote verscheidenheid
Door verschillende vormen van beheer, zoals het maaien van rietlanden, het hooien van zeldzame blauwgraslanden en het laten beweiden van grasland, houdt Staatsbosbeheer een grote verscheidenheid aan natuur in stand.
Schraallanden vormen het leefgebied voor de zilveren maan en er groeien zeldzame orchideeën.
Gemaaide rietlanden vormen het leefgebied voor de grote vuurvlinder, het voedselgebied voor de roerdomp en er groeien ook zeldzame varens.
Door deze manier van beheer ontstaat een heel afwisselend landschap met open ruimten en vergezichten, afgewisseld met de beslotenheid van moerasbos.
Vlak naast de praktijk begint een wandelpad waar vandaan u een wandeling kunt maken van kortere of langere tijd.
Binnen vijf minuten geniet u van de stilte en rijkdom van dit natuurgebied. De foto bovenaan deze pagina is genomen vanuit onze achtertuin in Munnekeburen. Vanuit ons Zweeds Home is er minder water te zien, maar we kunnen wel genieten van reeën, zilverreigers en ganzen.
- Laatste update op .